Welkom bij de Rugnetwerk scholing 2021/2022 uit de regio Zwolle. Hoewel deze cursus specifiek is ontworpen voor de regio Zwolle, zijn de kennis en vaardigheden die je in deze cursus opdoet van toepassing voor alle fysiotherapeuten in Nederland.
In deze cursus staat het artikel "What low back pain is and why we need to pay attention" van Harvigtsen et al. 2018 centraal. In het artikel worden de zogenoemde "firstline treatments" voor patiënten met persisterende lage rugpijn uiteengezet. Het doel van deze cursus is om fysiotherapeuten handvaten te bieden om deze firstline treatments toe te kunnen passen in de praktijk. Tevens verschaffen we inzicht in verscheidene spinale pathologieën vanuit biomechanisch perspectief.
De cursus is als volgt opgebouwd
- College1: Classificatie en behandeling van pijn
- College 2: Pijneducatie
- College 3: Cognitievegedragstherapie: Acceptance and commitment therapie
- College 4: De rol van biomechanica bij rugklachten: Spinal posture and pathology
Na elk college is er een oefentoets beschikbaar. Na het laatste college is er een eindtoets beschikbaar. Om de cursus met een certificaat af te sluiten dient de eindtoets met een voldoende te worden afgerond.
Voor elk college zijn leerdoelen en verplichte literatuur geformuleerd. De leerdoelen zijn als volgt geformuleerd:
Leerdoelen:
1. De fysiotherapeut heeft na de bijeenkomst kennis van de prevalentie en beloop van rugklachten.
2. De fysiotherapeut heeft na de bijeenkomst kennis over het klinisch redeneerproces omtrent het kiezen van een conservatieve of operatieve aanpak van rugklachten.
3. De fysiotherapeut kan na de bijeenkomst de interpretatie van beeldvormende diagnostiek bij rugklachten richting de patiënt vertalen en uitleggen.
4. De fysiotherapeut heeft na de bijeenkomst kennis van de meest recente inzichten omtrent het diagnosticeren en interpreteren van nociceptieve pijn, neuropathische pijn en nociplastische pijn in de fysiotherapeutische praktijk.
5. De fysiotherapeut kan na de bijeenkomst onderscheid maken tussen nociceptieve pijn, neuropathische pijn en nosciplastische pijn
6. De fysiotherapeut heeft na de bijeenkomst kennis over het de toepassing en het effect van pijneducatie bij behandelen van cliënten met rugklachten.
7. De fysiotherapeut heeft na de bijeenkomst kennis over de invloed van ziektepercepties op het beloop van een klacht bij cliënten met rugklachten.
8. De fysiotherapeut heeft na de bijeenkomst kennis over ''mogelijke invulling van een praktische aanpak van pijneducatie'' bij cliënten met rugklachten.
9. De fysiotherapeut heeft na de bijeenkomst kennis van in te zetten meetinstrumenten op het psychosomatisch domein bij cliënten met rugklachten.
10. De fysiotherapeut heeft na de bijeenkomst kennis van het nocebo effect (oorzaak en gevolg) bij cliënten met rugklachten.
11. De fysiotherapeut heeft na de bijeenkomst kennis van het parasympathisch systeem en het sympatisch systeem en de invloed van stress op deze systemen en het welzijn van een cliënt in de fysiotherapeutische praktijk.
12. De fysiotherapeut heeft na de bijeenkomst kennis van de methodiek ACT en kan dit plaatsen in het spectrum van interventies die gedragsverandering als doelstelling hebben.
13. De fysiotherapeut heeft na de bijeenkomst kennis over de toepassing ACT en het effect van deze interventie bij behandelen van cliënten met rugklachten.
14. De fysiotherapeut heeft na de bijeenkomst kennis over het hexaflex en kan de verschillende stadia in dit model reproduceren.
15. De fysiotherapeut heeft na de bijeenkomst kennis over ''mogelijke invulling van een praktische aanpak van ACT’’ bij cliënten met rugklachten.
16. De fysiotherapeut heeft na de bijeenkomst kennis van in te zetten meetinstrumenten op het domein - ACT bij cliënten met rugklachten.
17. De fysiotherapeut heeft na de bijeenkomst kennis van de evolutie van de wervelkolom en kan biomechanische veranderingen hiervan herkennen.
18. De fysiotherapeut heeft na de bijeenkomst kennis over diverse wervelkolom pathologie en kan kernmerken hiervan benoemen.
19. De fysiotherapeut heeft na de bijeenkomst kennis over foutieve denkbeelden t.a.v. de belastbaarheid van de wervelkolom en kan deze opvattingen geargumenteerd weerleggen.
20. De fysiotherapeut heeft na de bijeenkomst kennis van de biomechanische structuren en verschillende vectoren in de wervelkolom die betrokken zijn bij het lopen.